MTB versus racefietsen
Beide vormen hebben hun eigen risico’s. In het geval van mountainbiken is dat vaak het terrein en bij wielrenners schuilt het grootste gevaar meestal in het verkeer.
Of je het bij mountainbiken nu hebt over enduro, crosscountry of freeride; het ziet er op het eerste gezicht misschien veel gevaarlijker uit door het technisch veeleisende terrein. De kansen op letsel – zoals allerlei schaafwonden, blauwe plekken, een hersenschudding of botbreuken – zijn groter.
In vergelijking met mountainbiken kan wielrennen waarbij je ‘enkel’ op de weg rijdt, gewoon rechtdoor, omhoog of omlaag, een veel veiligere sport lijken. Maar naast het risico op een aanrijding met een auto is bij wielrennen het gevaar van een valpartij op het asfalt en flinke huidwonden en spierkneuzingen veel groter dan wanneer je valt op een veldweg of in het bos.
Maar laten we hier eens vanuit een ander perspectief naar kijken.
Welke invloed heeft de sport op het menselijke bewegingsapparaat?
Om een goede houding te kunnen hebben op de fiets, moet de fiets de juiste afmetingen hebben en moeten de afzonderlijke onderdelen goed zijn afgesteld, afhankelijk van de individuele vereisten van de fietser. Het is belangrijk om hierbij rekening te houden met aangeboren afwijkingen, oude blessures of bijvoorbeeld rugklachten.
En door de verschillen in houding en postuur is ook de belasting van de verschillende spiergroepen anders. Wielrenners gebruiken met name hun beenspieren, met name de bovenbeen- en kuitspieren, aangezien dit een meer monotone beweging is waarbij vooral de spieren in dit gebied worden belast.
Het grootste probleem van wielrennen op de weg is dat fietsers voortdurend voorover gebogen zitten in verband met de aerodynamica. Daarom kiezen we er vaak voor laag te gaan zitten. Een dergelijke houding stelt ons in staat onze schouders naar voren te houden, de wervelkolom en ribbenkast laag en de ruimte tussen de ribben neemt af. De organen in de buikholte worden hierdoor naar de borstholte gedwongen en duwen het middenrif omhoog. Dit is hinderlijk voor de ademhaling en verandert het ademhalingspatroon. Wanneer je op een racefiets zit, gebruik je je bovenlichaamspieren met name om je stabiel te houden ten opzichte van de voortdurende beweging van je benen. Door de lage aerodynamische houding op een racefiets moet je je hoofd naar achteren kantelen als je goed vooruit wilt kijken. Langdurig intensief wielrennen zal hierdoor leiden tot een verandering in de structuur van de nekwervelkolom. Bij de wervelkolom van volwassenen kan door een sterk gebogen zithouding de gelachtige binnenste kern van de tussenwervelschijven naar achteren verschuiven. Een typisch gevolg hiervan is een hernia van de tussenwervelschijven, de uitpuilende tussenwervelschijf drukt hierbij tegen zenuwwortels en veroorzaakt pijn. Door wielrennen ontstaat er spanning op je romp. De spieren van de romp moeten een grote kracht uitoefenen en er komt veel druk te staan op het L5/S1 gebied.
Bij wielrennen op de weg gaat het voornamelijk om het aantal kilometers waardoor alles afhankelijk is van de benen, en het hele bovenlichaam wordt ‘vergrendeld’ terwijl de bewegingen vanuit de heupgewrichten komen. De beweging op een racefiets, zittend in het zadel, in het sagittale vlak belast de adductoren maar is tevens minder belastend voor het heupgewricht doordat er minder druk is van het lichaamsgewicht. Het is wellicht aan deze functionele decentratie te danken dat er geen ernstige gevolgen zijn voor de structuur.
Een belangrijk voordeel van mountainbiken is de rechtere zithouding. Armen zijn onlosmakelijk verbonden met een goede houding en de spieren van het bovenlichaam moet meer doen. Doordat de zithouding meer rechtop is, wordt de nekwervelkolom niet al te zeer belast. In dit geval zit het gevaar voor de wervelkolom met name in de schokken die via de armen worden doorgegeven naar de ruggengraat. Mountainbikers buigen niet zover naar voren, maar wanneer ze vaak in zwaar terrein rijden dan krijgen de wervels van de wervelkolom veel schokken te verduren, en in sommige extreme gevallen kan dit leiden tot scheuren in de tussenwervelschijven. Bij mountainbiken wordt eveneens veel druk uitgeoefend op het L5/S1 gebied, maar minder krachtig. De spiergroepen van het boven- en onderlichaam worden bij mountainbikers relatief gelijkwaardig belast.
Of je dus een doorgewinterde wielrenner bent of een enthousiaste mountainbiker, houd er gewoon rekening mee dat net zoals bij elke andere sport ook fietsen bepaalde consequenties kan hebben.
Ik ben persoonlijk van mening dat wielrennen op de weg meer belastend is dan mountainbiken. Mountainbikers veranderen hun lichaamshouding en gewichtsverdeling vaker, en de positie van de grote gewrichten en de belasting van spieren is meer afwisselend. Wanneer je kijkt naar de algehele impact op het skelet en de spieren, dan is dit beter voor het lichaam dan de aerodynamische zithouding en monotone beweging van wielrennen. Het is daarom belangrijk om de negatieve effecten van fietsen zoveel mogelijk te beperken door de overbelaste spiergroepen goed te stretchen of andere compenserende oefeningen te doen. De volgende keer zullen we daar dieper op ingaan.