Van de buitenkant oogt het overzichtelijk; een ploegbus, materiaaltruck, een vijftal Skoda ploegauto’s, heel veel fietsen en nog wat los materiaal. De realiteit toont een ander beeld. Alles is in kaart gebracht, want net als de wielrenners streeft de ploeg naar zo min mogelijk onnodige ballast. Zo is in aanloop naar de Giro uitgerekend dat er niet minder dan 2400 drinkbussen en 960 energiegels nodig zullen zijn.
Op logistiek gebied is de komende Giro d’Italia een stuk overzichtelijker dan vorig jaar. De wedstrijd ging van start in Bologna en zal deze editie Italië niet verlaten. Vorig jaar was dat wel anders toen de Giro in Israël van start ging. Alleen het belangrijkste materiaal werd ingevlogen naar Tel Aviv. Een tweede ploegbus en vrachtwagen stond op Sicilië klaar toen de renners daar na drie etappe arriveerden.
“Wij beginnen onze voorbereidingen al in het najaar, zodra het wielerseizoen klaar is”
legt teammanager Iwan Spekenbrink uit.
“Dat betekent planningen maken en renners selecteren. Ondertussen is dan ook onze logistieke afdeling begonnen met voorbereiden. Wanneer de renners in november weer beginnen met trainen is een belangrijk deel van het werk al gedaan.”
Voor de ploegleiders, verzorgers en mekaniekers begon deze grote ronde al op de dinsdag ervoor met een bijna 1300 kilometer lange verplaatsing van het wagenpark van Deventer, waar de ploeg is gehuisvest, naar startplaats Bologna. De wielrenners zijn een dag later met het vliegtuig naar Italië afgereisd.
Overigens beschikt Team Sunweb deze Giro over een nieuwe aanwinst in het wagenpark. “We hebben voor het eerst ook onze eigen mobiele kooktruck”, zegt perschef Peter Reef. Ploegen als Team Ineos (voorheen Team Sky) en Deceuninck-Quick-Step beschikken al een paar jaar over zo’n vrachtauto waarvan de laadruimte is omgebouwd tot kookstudio. Ploegen zijn met zo’n mobiele keuken niet meer afhankelijk van de hotelkeuken en hebben daardoor ook betere grip op de hygiëne. Maar het is wel weer een extra stukje in de grote logistieke puzzel voor een grote ronde.
