Hete chocolade en champagne
Tot de jaren zestig van de vorige eeuw was het gebruikelijk om alcohol te drinken in wedstrijdverband. Renners dronken van alles en nog wat, van bier en wijn tot aan champagne. Zij deden dat met het idee om beter gehydrateerd te zijn en extra plezier te hebben (we bevelen het niet aan!). Henri Cornet, de winnaar van de Tour de France in 1904, was zo’n renner die, met de wetenschap van nu, ongebruikelijke keuzes maakte. Hij nam per dag 11 liter hete chocolade, 4 liter thee, champagne en 1,5 kilogram rijstpudding. Dit klinkt misschien wat vreemd in de oren. Helemaal als we ons beseffen dat het begin 1900 heel normaal was om in een Tour 18 uur per dag op het zadel te zitten. Nu rijden de profs vaak etappes van 5 uur.
https://www.instagram.com/p/BKpwLYlDnWN/
Hoewel een biertje niet schadelijk is voor je hydratatiestatus, zijn er veel efficiëntere manieren om je goed te hydrateren. Profploegen houden er tegenwoordig een strikt beleid op na als het gaat om alcoholgebruik. “Alcohol is tijdens de Tour niet toegestaan. En dat geldt ook voor de weken voorafgaand aan de wedstrijd”, zegt Judith Haudum, voedingsexpert bij BMC. “Alleen als je wint of de gele trui om de schouders hebt, staan we een glaasje bij het diner toe.”
Electrolytes and carbs
Een gevulde bidon is vandaag de dag goed voor meer dan alleen maar hydrateren. Elke liter zweet bevat ongeveer 900 milligram natrium, 1 milligram magnesium, 300 gram kalium en 15 milligram calcium. Een goede hydratatiestrategie houdt rekening met het verlies van deze elektrolyten, zorgt voor voldoende vochttoevoer en levert ook nog wat calorieën. De precieze inhoud van de bidon hangt sterk af van het weer, het profiel van de etappe en de gesteldheid van de renner. Er zijn drie hoofdsoorten aan sportdranken:
Hypertone dranken – Deze hebben de hoogste concentratie suiker (10 procent en meer) en worden veelal voor het herstel gebruikt. Ze verteren relatief langzaam. Om die reden lenen ze zich niet zo goed voor gebruik op de fiets. Renners zouden in dat geval minder presteren of spijsverteringsproblemen kunnen ondervinden. Meestal nemen renners hypertone dranken in de vorm van vruchtensap als ze met de teambus op weg zijn naar het hotel.
Isotone dranken – De concentratie suiker (6 tot 8 procent) daarvan is vergelijkbaar met die van het bloed. Daardoor worden deze dranken snel opgenomen en krijgen de renners behoorlijk wat energie in hun lichaam. Dit type sportdrank wordt trouwens meestal in vlakkere etappes genomen. Ze leveren goede energie op de momenten dat de renners niet in het rood hoeven.
Hypotone dranken – Deze hebben de laagste concentratie suiker (1 tot 4 procent). Maar ze zorgen wel voor de snelste hydratatie van alle drie soorten. Hypotone dranken worden vaak gebruikt op heel warme dagen. Daarmee kunnen de renners onder warme omstandigheden blijven drinken, zonder dat ze te veel koolhydraten binnen krijgen of spijsverteringsproblemen ondervinden.
https://www.youtube.com/watch?v=FQ6ERdZgszM
Elke dag 10 liter vocht
De profrenners drinken elke dag tot 10 liter. Zeker op de fiets moeten ze soms behoorlijk hun best doen om twee bidons per uur leeg te drinken. Dat is zo’n 500 tot 1.000 milliliter vocht. Teams monitoren normaal gesproken hoeveel een renner transpireert. Op basis daarvan kan de exacte behoefte aan vocht en elektrolyten worden berekend. Daarnaast moeten de teams rekening houden met het weer en het aantal bergen per etappe. Tijdens het klimmen zweet je meer en neemt het vochtverlies toe.
Eenvoudig is het niet
Zelfs met alle specifieke sportdranken, hydratatiestrategieën en specialisten die ondersteunen zijn er renners die nog altijd fouten maken. Vooral als het in koers erg hard gaat en lastig is, kunnen renners vergeten te drinken. Dus als je de volgende keer op de fiets stapt, drink dan steeds genoeg uit die bidon!